Teksty piosenek Boudewijn de Groot

Boudewijn de Groot

Cinderella

De nacht is eindeloos lang,

De weg is een grot

Met groene druipsteenbomen.

Ik spaar de wind die ik vang

Om te fluiten, ik spot

Met al mijn zielige dromen.

Mijn wagen rijdt verder als een pompoen,

De prins is vanavond op pad.

Hij heeft zijn sokken vol gaten

En een glazen schoen

En zijn laarzen geleend aan de kat.

En onder de motorkap suizen

In een tredmolen zes witte muizen.

Cinderella... Vergeet de eieren niet.

Cinderella... Anderhalf ons cervelaatworst.

Cinderella... Kreeft met gebakken fruit.

Cinderella... Alweer haaievinnensoep.

En daar rijdt voor mij een man

Met zijn hoofd in zijn hoed

Die werkelijk niet kan rijden.

Ik wed dat ik het wel kan,

Ik kan het dubbel zo goed,

Ik zal hem zo dadelijk snijden.

De vuurtorenwachter daalt af naar het strand,

Zijn dochter zinkt in haar boom.

De leeuwen regeren met ijzeren hand.

Ik verberg mijn gezicht in mijn droom.

Ik voel me onzeker van binnen.

Het is tijd om een list te verzinnen.

Cinderella... Bed opmaken.

Cinderella... Schone lakens.

Cinderella... Gordijnen dicht.

Cinderella... Licht uit.

En boven de bossen

Verrijst het kasteel

Veroverd door Reinaert de Vos.

Speculaas met zijn knecht

Op het dak van kaneel

Gooit de grendels van suikergoed los.

Dan duik ik meteen in de veren

Om de koelen het kielen te leren.

Aaahhh, aaahhh.

Cinderella... Ja.

Cinderella... Oeh.

Cinderella... Fijn, glitter.

Cinderella... Hoepla.

Cinderella... Gezellig.

Cinderella. Cinderella.